ÉN KABÉLJAAUWSCHE TWISTEN. 6$ Verre de meerderheid viel haar af, en Wil lem toe; en ineti móet in twijfel ten voordeeie der meerderheid, men moet het gros eens volks niet fchuldig en misdadig vermoeden. (Denkt iemand democratisch, dan heeft hij te minder grond 0111 't volk deszelfs vrije keu ze të betwisten Öf te verwijten doch' op die grdtidhëllingen beriepen zich de Kabelj. ze ker niét en die ontfchiildiging göld ook nic't tegen i)e groot en vün den hove, wier iSraats-'gezitïdalles behalve detiïo'crdUsch is;) 3i- 3.) De klagteh en ophand over de tiratf- 31 hij van Filips van Spanjehangen geheel niet zamen, met die reeds lang gedempte en verge ten tröebeleri. Dieft zanienhang te Willen bei- Wijzen, uit den bijval der lireder ode"1'sWare eene erge pètitio prinèipiL 't Kón zijn, dat men het behendig aankleven dézer Edelen, eerst van de Iloekfchetoen van de gcmecne Hot- landfche belangenwbl aan den zelfdenmaar aan geen geheel zuivCfeö geeSt liebbe toe té fchrijven, waarvan beneden (f.53) én dat; gedurende de 750 jaar van 't branden der H. en K. twistende Brederode behendig, en er felijk Hoeks waren, was 't natuurlijk gevolg der eerfte keuze, waar van wij de redenen niet E we^

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 387