y6 OVER DE HOEKSCHE
zijdige befchouwing de Gefchiedenis bederft,
zelfs in zaken, die waarlijk geejie betrekking
op die partijfchap hebben. Immers, indien niet
reeds voor de tijden van h. de sroot en fe.
dert, ten gevolge van den afkeer van 't juk
van Spanje, en der zucht om de magt der Sta
ten te verheffen, de ware denkbeelden van de
oude magt der Graven en het oude Hullandsch
Staatsregt, geheel beneveld waren geweest,
zou men denkelijk in de voorlang bedwongen
Hoekfchengeehe beflendige Vrijheidsgezinden
gezien, of hen niet als Zoodanigen geprezen
hebben. Een allernadeeligst bertuit voor de
zedelijkheid onzer Voorvaderen moest uit dat
oud gevoelen volgenwant het grootfte deel
der natie, vooral der lledelingen, is, van den
beginne af en beftendig, Kabeljaauws geweest.
Was nu de ftelling, welke wij hier meenen
weerlegd te hebbenover het goede of kwade
der zaak, gefchiedkundig bewijsbaar, dan zou-
de er geen land onder de zon te vinden zijn,
dat bij amihoudenheid vruchtbaarder in laffe
verraders en onderdrukkers van hun eigen
Vaderland en medeburgers geweest is, dan
Holland!" ffo)
37-
(it) Idsing Staatsr I. D. bl. 164
Wagenaar zegt wel, (Z7'adert. Hifi. IV. D. bl.
apo)