O O t I R I 8 T,
en andere Schrijversin gelijken rang met onzen
gczegenden Zaligmakerjezos christus,
geplaatst is vraagt liet Genootschapin de
eente plaatswat men naar waarheid of waar
schijnlijkheid van dien zonderlingen man den
ken moet'? cn vervolgensof ook, en in hoe
verrecene vergelijking der berigtenons door
Vhilostratns en anderen wegens Apollonius
en door de Evangelisten nopens Jezus Christus
nagelaten, met en gevoegd bij eene vergelijking
van de uiterlijke omstandigheden dier Schrij
vers een bewijs kan opleveren voor de echt
heid der Evaugelische Schriften
LXVH. Daar de bloedige onecnighedonbekend
onder den naam van Hoeksch en Kabeljaatmsch
zulk een aanmerkelijk gedeelte onzer vroegere
Landsgeschiedenis beslaan en menomtrent
eenige bijzonderheden dezelve betreffende, yer-
scheidenlijk gedacht heeft wenschte men na-
der en voldoende bewezen te zien, uit welke
eerste beginselen beide die partijschappen zijn
ontstaan? Of die beginselen geenen vroegeren
oorsprong hebben, dan de Landverdervende ge
schillen tussehen Margaretha van Henegou
wen en haren Zoon Willem den Vijfden Wat
aanleiding tot de benaming van Hoeksch en
Kabelj aam sch gegeven hebbe Of de ware
afleiding dier bewoordingen uitgemaakt zij
En welk het hoofd - oogmerk dezer Partijen
geweest zij sedert derzelver oorsprong tot
het uitekjde toe
D 3 Op