C 6 onder of na de geboorte geen droppel bloeds uit dezelve ontlast werd. (a) Ka deze befchouwing der uitwendige dee- Ien, fcheidde ik, ccne kruis-fnede over den buik gemaakt hebbende, de algemeene be, kleedfelen en buikfpieren van het buik - vlies peritonaeumen bemerkende dat het bo vengenoemd uitpuilend ligchaam geheel bin nen het buik-vlies befloten lag opende ik nu ook dit vlies door eene andere kruisfnede, en vond in het zelve de dunne darmen geheel bloot liggende, niet door het net (omentum) bedekt; de geheele onderbuiks - ftreek was overdekt door een glad, bol, verhevendon ker-rood ligchaam, hetwelk op het fchaam- been rüstte, door ééne groef in twee deelen gefpleten was, en bij nader onderzoek bleek de lever te zijn, hebbende dezelve hare ge- wo- (n) Uit dit en meer andere {lelüeer gezegdens door den Heer DE MOR A AZ in deze Verhandeling gebézigd, mag, ja moet men befluiten dat bet kind bij deszelfs geboorte niet meer met dè Moeder doer middel der navelfirtng verëenigd was intUS- fchen was hetom allen twijfel in een zoo zeldzaam geval weg te nemen wenfchelijk geweestdat voorn. Heermet ronde woorden het bevinden van den Vroed - meester of der Vroed» vrouwof welwanneer die niet waren tegenwoordig geweest 9 het berigf van den Vader, of van anderen, die de Vrouw in haren arbeid hadden bijgeftaandienaangaande gemeld had. Het over- lijden van den Schrijver dezer Verhandelingalvorens mij dezelve ter redactie overhandigd werd maakt hier alle verder onderzoek ten hoogften moeijelijk en zoude waarfchijnlijk vruchteloos zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 444