114 een luik voorzien; dit geopend zijnde wierd aan één der balken op de bovenfte verdieping een katrol met vierdubbelde en nederhangende touwen vast gemaakt die onder de bedpeu- luw waarop zij nu gelegen wasgefchoven en bevestigd wordende het ligchaam in de hoogte konden optrekken. Eene flaapbank in den vroegen nacht nog uit het Gasthuis de zer Stad verzocht en vriendelijk toegeftaan wierd nevens haar geplaatst en nu wierd de Lijderes, met behoorlijke omzigtigheiddoor behulp van den katrol tot zoo hoog naar boven geheven, dat de rustbank onder haar gefcho ven en zij in de besttnogelijkfte politie voor haar gebroken been op de rechterzijde kon worden nedergelaten; eene plaatfing die nog- tans voor haar zeer moeilijk was wijl zij al fpoedigover de drukking van den overhangen de buik op het rechterbeen klaagde. Daar deze intusfchen niet anders zijn kon, verlieten wij, na verdere voorzorgen, ten één uur, des nachts de Lijderes, van deze werkelijke bezig heid zeer vermoeid zijnde* Vrijdags morgens den 29. April haar vroegtij dig bezoekende vond ik haar afgemat en koort- fig. Zij had den nacht wel onpijnlijk maar ook tevens rusteloos doorgebragt, 'T ontbijt had haar

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1818 | | pagina 491