-( 2(5 )-
ken, zoo als die driemaal daags, gedurende si
jaren, even buiten Haarlem zijn waargenomen
waaruit mij is gebleken, dat men in den laatften
tijdkring van 7 jaren bijna even zoo veel zee
winden voor de noorderftranaen vWalche
ren en Schouwen heeft gehad, als in het ge
lijk tijdvak van 1795 tot 1801; hoewel
minder zeewinden dan in het tijdvak van 1802
tot 1808, doch het geen van te weinig aanbe
lang is om daar aan eenige medewerking tot
verbetering der ftranden toe te fchrijven.
Uit den hier nevensgaanden ftaat fub lit t.
D. blijkt dat over 't geheel in de vier
laatste jaren de vloeden te Westkappelle even
zoo hoog of iers hoogcr zijn waargenomen,
dan in een ander tijdvak van 1782 tot 1790;
weshalven ook de zwarigheden deswegens ge
heel en al vervallen
De derde bedenking, point c. verdient mis-
fchien meer aandacht doch buiten en be
halve dat het zeer toevallig zijn zou datjuist
gelijktijdig met de verlaging der paalhoofden
ook de flroomen voor het noorderftrand enz.
van Schouwen en de zwakke ftroomen voor
het noorderftrand van Walcheren nog zwak
ker, en de aanval zooveel voordeeliger zoude
v Zijn