4° verrnmctercten de opkroppingen aan tie flroom- zijde toteene verbazende hoogte, zoo fchade- lijk voor ftrand en duin, voorgekomen wordt; hier bij komt nog, dat deze hoofden nu dooi de verlaging minder dan voorheenvan die uitwerkzelen te lijden hebben bij gevolg ver dienen de lage boven de hoog uitftekende wer ken voor de verbetering der Zeeuwfche jiran- denin alle gevallen-, ook bij Jïorm en on- weérde voorkeur. Maar even gelijk de verlaagde paalwerken bij ftorm en onweereen meerderen dienst doen dan de hoog.e fteile paalhoofden tot bevei liging van ftrand en duin, even zoo doen de zelve ook bij beftcndig droog weer, eenen meerderen dienst tot aanwinst van het drooge ftrand en ter verhooging van de duins-teecnten opzichte der weldadige zandftuiving, van bet patte ftrand naar bovendoor deze, namelijk, Blinder te belemmeren en meer te iaten over- waaijen immers, zoo veel meer ais de paal hoofden in hoogte zijn verminderd; zoo dat de fiuifzanden op eene butteiooze plaats, van waar dezelve wederom weldra door de golven wierden aangetast, en door deze en door den jïlroom ontvoerd, minder worden opgehouden m bewaard, dan te voren, toen de hoofden

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1819 | | pagina 26