tfo )- allerwegen de duidelijkste fporenb. v, aas de afgezaagde paalhoofden, op het noorder- ftrand van JValcheren, alwaar, onder anderen aan het IVilhelmius- en de Bruinshoofdenenz. eene ronde opberming is gegeven ter weder zijden, met een helling van 5 a 6 voeten op één voet hoogte, toogsgewijze opgaande, en die op ongeveer de lengte van half vloed verderft of eindigt in een lleenen berm mede rond bijgewerkt tvelke ronde lleenen berm alzoo afdaalt en zich in de laagwaterlijn ver liest. Het is zekerlijk ook van daar, dat men bij de afzaging de middenrei der palen in de zoo genaamde dubbelhoofden (uitmakende het zee- einde der hoofden) 68 h 9 duim hoo- ger beeft laten liaan dan de paalrijen ter wederzijden; en de aanvulling in het ligchaam der hoofden allerwege met een ronden toog van 6 8 h 9 duim boven de einden heeft laten bewerken enz. gelijk in fig 1. fub litt. G. zigtbaar is. Hebben zij nu die met zoo veel wijsheid het plan ter afzaging der hooge paalhoofden op de Zeeuwfche ftranden ontwierpen der- zelver tonneronde bewerking ook tevens onder ket oog gehad, hoe veel zekerheid geeft die niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1819 | | pagina 38