-c So )- ïliicrèn veroorzaken, welker fchadelijke gevö!« gen zichhelaas zoo duidelijk aan de on gelijke afnemingen en infcharingen der oevers én duinen laten bemerken. Men moet derhalve, bij den aanleg van nieu- tve werken tot het defenderen van een ftrand tegen de afllijtende ftroomen, en zelfs bij de verbeteringen der tegenwoordige hoofden, zich daar op toe leggen om een geregeld plan vandefenfie te volgen, en onafgebroken voort- te zettenzoodanig als de théorie van ftrand- defenfie, op de.ondervinding rustende, aan de liand geeft, en hetgeen niet twijfelachtig zijn kan, zoo men het volgende overweegt: De hoofden moeten zullen dezelve aan het Bon merk voldoen deze algemeene eigenfchap hebben dat ze met eikanderen onderling het ftrand tegen de afftijtende ftroomenenzbe- veiligen en daartoe moeten dezelve in de eerste plaats op gefchikte afftanden van el- kanderen ftaanzoo dat het eene hoofd het andere in de opkeering van den ftroom ver vangt zonder dat deze tusfehen beiden gele genheid verkrijgen kunnemet den voorhij- viietenden ftroom deszelfs fnelheid te vernieu wen of lange weerkeerende kringen of nêeren acuter of tusfehen de hoofden te vormen het

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1819 | | pagina 46