-( 84 ri sen roti aanzien van die werkenwelke meer' dat? andere regt-uit den wal ftrekken, dat deze het meest aan derzeiver oogmerk voldoen; want hoe weldadig de verlaging en de ronde opber- ming der zijden van de Bruins- en Schorers- hoofden enz, op her noorderftrand van Walche ren ook voor het ftrand, in derzeiver gevolgen zijn mogenbefpeurc men genoegzaam altijd aan en even boven de laagwaterlijn rondom de punten g g (zie de kaart van dat ftrand) eene vermageringeene affiij ting van het ftrand, en ondermijning van den rijzenbermom dat al de afvloeijende watcrdeelen van de drie hoeken g h i langs de puntengg naar beneden ontlasten, en vlietende, 't zij met den natuur lijken afloop der ebof met de neerhaling der golven, ofwel met den toch altijd langs het ftrand heenftrijkenden vloedftroom die door de .hoofden opgekeerdzich om derzeiver buiteneinden wil ontlasten orn het water-pak aan de andere zijden der hoofden te helpen herftellenhier immer hunne vereenigde wrij ving oefenen terwijl insgelijks de andere ftrandgedeelten bij k k doorgaans almede het zwakfte worden bevonden, door derzeiver open- gaatfche bioot'igging aan de golvenen den ep het ftrand aanvloeijenden vloedftroom; waar van

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1819 | | pagina 50