90 )-
daar door aan de duinsteeën een waarborg kan.
geven tegen hooge vloeden, waarvan dezelve
anders onmiddelijk zouden worden aangetast,
en om dat men daar mede het verlies bij fcorm-
vloeden misfchien verre weg kan vergoed krij
gen. vooral nu de hoofden verlaagd zijnde
de neêren het door de golven van het duin
nederwaards gehaalde zand niet meer naar den
ftroomsweg kunnen ontvoeren. Laten deze
flroofchermcn almede om dezelfde reden ten
©pzigte der winden, als van de hoofden, ten
aanzien der ftroomen engoiven is gezegd, regt-
fcoekïg uit de kustlijn, en niet te ver van eikan
deren, vooral niet aan de elliptifche inwijkin
gen van het duin worden geplaatst, ten einde
<Je milde zandftuivingwaar door men de kust
regelmatig moet trachten te verkrijgen, niet
nutteloos gefchiededoor zich op zoodanige
punten op te hoopen van waar dezelve wei
dra wederomdoor de eerste meer dan gewone
verheffing van den vloed en de golven naar
beneden worden gehaald en verfpreid of an
ders het ftrand meer en meer door onregel
matigheid bederven of tegen het duin aan en
©pftuivende hetzelve nutteloos verhoogen
het talud verfteilende ftvoo- en helmplantin-
gen bedekken en verflikken en dus in plaats
van