en twintig jaren in den grond gelegen had.
Nadat floris die dierbare overblijfsels met
heiligen eerbied had befchouwd en doen reini
gen, deed hij die leggen in eene zuivere kist;
naar Utrecht brengenplaatfen voor het hoog
Altaar, en daar eenen plegtigen dienst doen voor
de rust van's Konings ziel. Zie van Veldenaar
fasciculus temporumjol, ops^verfo ,edit. 1480.
Na het afloopen dezer godsdienstige plegtig-
heid te Utrechtwas flouis bedacht cm
de overblijffels van zijnen Vader naar eene
veiliger plaats over te brengen En nu werd
het vorstelijk gebeente waarfchijnlijk gever
nist en in eene kostbare kist gerangfehikt
naar Middelburg overgebragt, alwaar het met
Koninklijke pracht werd rondgevoerd en in
het Koor der Abdijkerk (aan de Moedermaagd
en St, Nikolaas gewijdj) op eene kostbare graf
tafel of altaar nedergezetnaar het gebruik der
Roomfche Kerk denkelijk met een kruisbeeld
en waskaarfen verfierdgelijk men gewoon was
te doen met de overblijfsels der Martelaren.
Zie Melis Stoke II. D. 4 B. vs. 428473, en
andere fchrijvers bij Meerman II, D. bl. 292
aangehaald volgende hierin misfehien het
voorbeeld van Keizer Frederïk den I., die het
gebeente van Karei dea Grooten ia 'tjaar 1172