-( sa
MACA&é, Raad der ftad Middelburgen den
Advokaat s d e w i n d beide beminnaars
der Vaderlandfche Oudheden en Leden van 't
Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen
trad ik dat afdak of fchuurtje door den
timmerman der Kerken gebruikt wordende
binnen.
Aan deszelfs regterzijde tegen over de
deur, zagen wij tegen den buitenften Kerkmuur
en tusfchen deszelfs opgaande drummers een
zwaar geinetfeld uitftek of nis, en in den vóór-
muur daarvan een gat, groot genoeg om ons,
den eeijen na den anderen binnen te laten
welk gat echter met losfe brikfteenen plagt
te zijn opgevuld.
Met behulp van een lantaarn, in de Nis ge
gaan zijndezagen wij onder den boog daar
van loopende van het hoofd- naar het voeten-
end, eene blaauwe arduine platleggende zerk,
geinetfeld tusfchen de drummers, en daarin,
zoo wel als in den Kerkmuur, ter breedte van
eenige duimen ingelaten. De fteenen waren
die van dezelfde grootte en kleur.
Op de zerk vertoonde zich eene Ridders-
of Krijgsmans gedaante(waarvan het hoofd
gefchonden is,) houdende een fchiid in de
linkerhand (waarop zich de trekken van eenen
ftaa