-( 15 )- fplinters van hout, daaraan vastgehecht; eeni- ge brokken ornament van blaauw'enwit arduin; het hoofd van een klein arduinfleenen beeidje eindelijk fteenpuin en fchaliën. Ik heb het gebeente zorgvuldig doen verza melen, in een kistje leggen en met een flot gefloten doen overbrengen naar het Mufeum dezer ftad, alwaar het is onderzochc door eenige Geneesheeren leden van het Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen die mij hebben verzekerd uit de befchou- wing van het bekken dat het ontdekt ge raamte is dat van een' man die eene lengte van ruim zes voeten moet gehad hebben. Het geen wel overeenkomt met de befchrijving van 'sVorften gedaante, welke de Heer Meerman uit oude fchrijvers daarvan geeft. Hieruit blijkt dat dit geraamte niet zijn kan dat van de Gravin aoa eene Schocfche Prinfes, de Weduwe van Graaf flor is den IV, hier begraven denkelijk'in het jaar 120B; (zie Kluit hist, Crit. excurju XI pa;'. 49y et in Codice Diplom, pag. 339) noch ook dat van elizabet vanBrunswijkWeduwe van Koning willem, overleden in het jaar 1 add, en

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1820 | | pagina 23