C 1°9 tweede kraambed in 1805 niet gezien.hag- chende vroeg zij mij (daar zij mijne verwon dering op het befchouwen van haar ligchaam befpeurde) IVel Mijn Heei' vat dunkt u nu van dit ligchaamhebt gij ooit zoo iets gezien?Ik vond haar toen op een' gewo nen (zoogenaamden) keukenftoel zittende en wél zoo ik meende aan een tafeltje met eenig naai- of breiwerk voor zich. Ik herhaal zoo ik meendewant dit zoogenaamJ tafeltje, op het welk zij haar werk verrichtte was niet anders dan haar buik zelve, die zoodanig over hing, dat zij verpligt was, teneinde zich voor bet voorovervallen te beveiligen, dcnzelven op een doeltje 't welk ik niet zien kon en waarop kus fens lagente plaatfen, kunnende zij, in zulk eene geftake alléénzitten Haar, omtrend het een en ander 'tgeen mijne nieuws gierigheid wekte ondervragende vernam ik van baardat zijzich naar hare bedftede te flapen begevendedoor behulp van haren man van haar floel wierd opgetild en dm met de handen aan de knoppen van den doel, waarop haar buik ruste, vooruit moest fchuiventot dat zij de bedftede genaderd zijndezich liet omkeeren en met de billen op dezelve plaatste, waarna zij vervolgens door haren man, die II 4 lure

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 139