-C *3 )- de fchrijver TC. Holm tot bewijs dezer daadzaken, op twee rapporten van den Gou verneur Johan Rising. (19) Schoon er verfcheidene redenen zijnoin aan de naauwkeurigheid van dit verhaal te twij felen wil ik echter gaarne gelooven dat de Zwedenna den dood van Koning Gustavus Adolphus in het Jaar 1632 voorgevallen treene onderftcunina: van hun Gouvernement o o ontvangende, en dus gevaar loopende,oiu door de inlanders te worden verdreven, verpligt geweest zijn de hulp hunner Hollandfche na buren in te roepen, en eindelijk zich te be geven onder derzelver befcherming, na eene proefneming van zestien jaren, gelijk Raijn.il heeft aangeteekend. ao Waren de Zweden dus door den nood ge drongen zij vonden er allengskens hunne re kening bijdaar zij nu met de Hollanders dee- len konden in den handel in pelterijen, die van tijd tot tijd fchaarfcher werden en niet van de beste loort waren in de nabijheid der rivieren: B 4 zoo (19) Dit is ontleend uit een ftuk, genoemd An extract of a Translation of the History of New - Swc-ed Land in America written in Sweed bij thomas c a mp an 1 us holm &c. voor komende in the Collections of the Nevi-Tork Historical Society T. II. p. 345 &c. (20) Raijnal e. VI. D. bl, 382.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 213