ï8 VOORBERICHT# gijsbert japix, beschouwd als uitmuntend titensch en onnavolgbaar Dichter. B. de Jonge: eene Verhandeling ten be- tooge dat de onderfcheidene zielsvermogens zijn toe te fchrijven aan de verfchillende be werktuiging en inrigting van het menfchelijk ligchaam en van het herfengejlel. E p k e m a eene Verhandeling ten betooge dat de zeden thans niet jlechter en niet meer bedorven zijn dan in vorige tijdenen eene Vertaling van een Gedicht van Gijsbert Japix op dit onderwerp toepasfelijk. M e n a 1 d a een betoog dat de verdeeldhe den welke de leer van jezus chuistus, Volgens zijne Voorftelling onder het mensch- dom zoude teweeg brengen en ook heejtteweeg gebragtniet te wijten zij aan die leer zelve maar aan de gejleldheid der menfchen. DePrefident Lambrechtfen eene korte Levensfchets van henri arnaud, voormaals Leeraar en Veldheer der IValdtnzen. De Wind eene Wijsgeerige befchouwing der iiefchiedcnis. Van derHeim: een betoog dat de voort gaande

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 22