~C 49 )- ten mede om daar te ftellen't geen eene goe de ftaatkunde fcheen te verbieden. Hadden Karei de V. en Filips zijn Zoon de voordeelen der verdraagzaamheid welke de Godsdienst zoo wel als eene gezonde ftaat- kunde prediken, gekend en uitgeoefend, nim mer zou het Gemeenebest der Vereenigde Nederlanden eenen rang en beftaan 'gekregen ■hebben onder de Mogendheden van Europa, en zich aan de heerfchappij van het onver draagzaam Spanje hebben ontworsteld. Had Lodewijk de XIV, meer te rade gaande met zijnen geheiligden pligt en de regten zijner Protestantfche onderdanen dan met de inblazingen van eenige hovelingen en pries ters het Edict van Nantes niet herroepen nimmer zou dan ons Vaderland in zijnen fchoot zoo vele Franfche uitgewekenen hebben ont vangen die door hunne nijverheid, dapper heid en geleerdheid, naar het plan der Voorzie nigheid dienen moesten om de bevolking, den koophandel en de fabrieken van Nederland uit te breiden en deszelfs onafhankelijkheid te handhaven nimmer zou dan de Europifche Krijgstucht, door Franfche uitgewekenen mc- degebragt en gretig aangenomen onder de krijgsbenden van Peter den Grooten althans. III. deel. D niet

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 241