C 67 )- de Wilden verdreven warenbezet en herfteld hebben. Onder deze fterkten behoorde het fort Cafi- mir. Het lag aan den wester-oever der Zuid rivier benedenwaartstegen over Heljingburg Het was zeer vervallen en voor de onzen van groot belang. Men bcfloot dus tot deszelfs herflelling en waarfchijnlijk ook tot de her overing der andere fterkten aan die rivier ge legen. Of dit oogmerk bereikt zij is mij niet gebleken, noch ook of er tusfehen de Neder- landfche en Zweedfche Kolonisten vijandelijk heden zijn voorgevallen maar wel dat de Virginifche Planters, (het zij dan dat zij door de Zweden waren opgehitst het zij dat hun het herftel van het fort Cafimir gevaarlijk voorkwam,) onder aanvoering van den Colonel Nathanaël Utie, hetzelve aangevallen en ge- fiecht hebben in herfstmaand 1654. (67) Nu zouden naar het verhaal van cenen Zweeufchen Schrijver, (68) de twisten tus- E 2 fchen (67) Blijkens (lukkenberustende ten Raadhuize vnn Amfter- dam genaamd Declaratie en Manifest aan Gouverneur cn Raden van Marijland 6 Oct. IÓ59. en ExtraSt uit bet Journaal van Augustine Heermanaangaande de pretentie op de Zutd - rivier door Colonel n. utie. (08) Th. co mp. holm, hier voren aangehaald in het JI. Deel der Collisions of tbc New - 2Cork Hist. Society p. 357»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 259