-C 78 )- troostenin het vooruitzigt van driemaal meer te zullen winnen daar er bevelen gegeven waren, om de bezittingen der Engelfchen in Oost-Indien aan te vallen, die men vervolgens of zoude blijven behouden of tegen Nieuw - Nederland uitwisfelen. (8a) Men leefde trou wens in de hoop, dat bij deVredes-onderhan delingen' die in het jaar 1665, onder het be leid der Franfche Gemagtigdenop bijzonderen last van Lodewijkden XIV. ondernomen waren, het Gemeenebest der Vercenigde Nederlanden herlteld zoude worden in het bezit van Nieuw- Nederlandy dat men zoo ongaarne verloren had. Ondertusfchen had de Franfche Koning op eigen gezag (83) aan de Staten den voorflag laten doen om Nieuw - Nederland aan den Ko. ning van Groot-Brittannië af te ftaan mits hij hen in 't bezit liet van het eiland Poule- ron &c. Men had echter hier te lande geene oorcn naar dergelijke fchikkingen vooral daar men zich vleide, dat Frankrijk ook ein- de- '(82) D'es TRADES memoires L. II. p. SI94. (83) De Koning verfchoont zich deswegens in zijnen brief aan cPEstrades van den 17. Aug. 1665, zeggende „dat de Vredes- voorwaarden hem door den Raadpenlionaris de wit waren aan de hand gegeven 't geen Z. M. begeerde dat bij gelegenheid met overleg van de wit, den Staten wierd bekend gemaakt tot afwending van allen argwaan". Qeuvres de Louis XIF, T, IJL p. 315.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 270