-C 95
Te zeggen dat zij er flechts gedoogd wa
ren even als Vreemdelingendie zich in En
geland of elders nederzettedenzonder daarom
voor hun Vaderland te verkrijgen het regt van
Souverainiteitis in der daad befpottelijk. Of
zoude men aan Vreemdelingen in eenig Rijk
toelaten eene Stad te bouwen vastigheden
en fterktcn te dichten, gewapende benden in
dienst te houden enz.
De oudfte inboorlingen van Nieuw-Neder
land, die nog heugenis droegen van de aan
komst van 't Schip de Halve Maan in het
jaar 1609, verzekerden bij herhaling, {gelijk
ik reeds hier boven aanteekende) dat, vóór
de komst der Nederlanders, zij volürckt on
kundig waren van het beftaan van eenige an
dere Natie buiten de hare en dat zij het
fchip voor eenen grooten Visch of Zcemon-
itcr hadden aangezien; terwijl Hudfon en zij
ne fchepelingen zich overtuigd hielden dat
nimmer vóór hen eenige Christen-natie daar
voet aan land gezet had.
Van geene meerdere waarde is 't geen de
Schrijver van 't Brittannifche Rijk in Ame
rica (105) verhaalt, dat de Hollanders hun
regt op Hieuw - Nederland in het jaar 1608
ge-
(1G5) BI. 100.