*4
TOORBERIGT.
binnen derzelver vooronderftelden werkkring ge
legene Voorwerpen zijn getroffen geworden 't zaj
dan dat de Bliklèm tevens, al dan niet, op ds
Afleiders zelve viel
Zoo ja; is dan, bij naauwkeurig onderzoek,
ook gebleken dat men die onheilen eeniglïjk had
tne te fchrijven aan de gebrekkige inrigting of
plaatfing der Afleiders
Of zoo men deze Vraag ontkennend moest be
antwoorden waaraan heeft men dan het treffen
van gezegde Gebouwenof andere^ voorwerpep
door het Blikfem- vuur, toe te fchrijven?
Is het aan plaatfelijke omftandigheden of zijn
zoodanige gevallen als hoogstzeldzamc uitzonde
ringen aan te merken of zijn er nog niet genoeg
opgemerkte of niet genoeg bekende bijzonder
heden in de Theorie des Blïkfemswelkeop
die der Afleiders toegepastdezelve eene ver
beterde inrigting zouden kunnen geven, en al-
zoo die gezegde onheilen altijd en in alle geval
len worden voorgekomen? Zoo ja; welke zijn
die bijzonderheden
En wat moet men alzoo uit wel bewezene
facta ten aanzien van de overeenkomst der Elee-
<rieke Proeven nopens de Afleiders in het klein
met de dadelijke uitvverkfclen des Blikfems, en
het nut of het nadeel der Afleiders in het alge»
$een befluiten?
<Bj|