93 nlge ftrooperijen veroorloofd hebbc opde Ne- derlandfehe Plantaadjen, aan de Iludfons - ri vier maar dit bewijst niets tegen der Neder landeren regt van vroeger bezitneming daar toch zij zoo wel als de Franfchen op dien tijd met de Engelfchen in Vrede zijnde, derge lijk geweld niet verdiend hadden. Ook is hec gedrag van den Gouverneur Argal geenszins goedgekeurd daar hij in het volgende jaar naar Engeland geroepen en van zijn ambt ont zet is. (106) Of zal men zeggendat het regt van bezitne ming derNederlanders van onwaarde zijvermits de Landendie zij innamendoor andere fchoon woeste Volken bewoond werden? Immers dit zelfde zoude gelden tegen de Engelfchen. Be halve dat volgens verzekering van Bewind hebberen der West - Indifche Maatfchappij(in de Memorie van den 29 September 1654, en te lezen in het Verbaal van Beverningk, bladz. 604) hare Dienaren, terftond na den aanvang van het Oftrooi zich hebben toegelegd om verfcheidene eilanden en gronden van de inlan ders te koopen, zoo als zij dan ook, bij wijze van koop, wettige eigenaars waren gewordca van verfcheidene gronden langs de Noord-ri vier (106) Brilt. Rijk in Amtrita bL 184*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 290