TOORBERIGT. #5 Bij het Programma van 1816, is ten twee- denmaie verlengd tot den 1. van Grasmaand j818de navolgende Vraag: LXXVII. Welk gezag behoort men toe te ken nen aan de Goddelijke wettendoor Mozes aan het IsraëlitifcheVolk gegeven, ter beflisfing van hetgeen zedelijk goed of kwaad regt of onregt is in eene Maatfchappij van Christenen Ge»n antwoord zijnde ingekomenis zij bij het Programma van 1818 nogmaals openge- fteld tot den 1 van Grasmaand 1820. En nu had het Genootfchap het genoegen van op dezelve twee antwoorden te ontvangen in de Neder- duitfche taal, onder de zinfpreuken Gij zijt niet onder de wet maar onder de genadeen Zoo wie dezelve zal gedaan en geleerd hebben die zal groot genoemd worden in het Koning rijk der hemelen. Over welke Hukken in de eerstvolgende algemeene Vergadering uicfpraak zal gefchieden. Het Programma van 1814 Helde de volgen de Vragen voor: LXXVIII. Te beantwoorden vóór den 1 via Grasmaand 1816: "VVelke zijnde gefyhikPce middelen 01adeTuch» B 5 w*

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 29