C 6 )- de eerstgenoemde echter ter afzaging eerst aait- hefteed zijnde in het najaar van 1814, en geëx, ecuteerd in 1815, het nut daarvan natuur lijker wijze door de kortheid des zedert ver- loopen tijds, nog niet genoegzaam kunnende blijken, om daar uit gegronde gevolgen te kan pen trekken, hec om die reden is, dat ik mij in dit antwoord vooral van de afzaging der Paalhoofden op het noorderftrand van het eiland Walcheren zal moeten bedienenen der, halve meer bijzonder dat itrand ten onderwerp gal moeten nemenais zijnde aldaar reeds in 1808, drie,- en voorts achtereenvolgende alle pePaalhoofden afgezaagd, tot eindelijk in 1813, de laatste nog overgeblevene almede afgezaagd Zijn geworden. Dit Itrand toch is ook wel de voorname bedoeling des Genootfchspsniet pileen om bovengemelde alles afdoende reden, Znaar ook om dat de Paalhoofden op het noor derftrand van Walcheren zeventien in getal beloopen, waar onder Hoofden van den eers ten rar.g, van 70 a 75 Roeden lang, terwijl op het noorderltrand van Schouwen Hechts zeven Hoof- Ik bedoel hier de 7 Paalhoofden op he: Noorderftrand J%an dat Eiland van een enkel op het Ziüderftrand zal men op ,deszelfs plaats fpreken even zoo van het eenig afgezaagd Paal** koofd op het Zuiderftrand van Walcheren Du Èonsboefd genaaid»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 302