-C 13 )- want bij een lager en fmaller ftrand moest het omgekeerde plaats hebben en dit bewijs meent men bij de eerstvolgende bladzijde 14 en volgende te zullen kunnen aanvoeren daar en boven hebben mij dagelijkfche ooggetuigen van het firand onbevooroordeeld verklaard, dat hetzelve door de afzaging niet is verergerd en dit, dunkt mij is ook met een weinig kennis van zaken gemakkelijk te begrijpen, niet anders te kunnen zijn want wat kan oorzaak wezen dat een ftrand verlaagd? immers niets anders, dan de langs hetzelve heenftrijkende ftroom of, zoo die door een onoverwinne lijk beletfel (b.v. door een hoog Paalhoofd, plotfeling wordt opgekeerd, de daardoor aan de andere zijde van het Hoofd geboren wor dende ncêr, en de werking van het water bij en rond den kop van hetzelve om het water aan de andere zijde van het hoofd in deszelfs waterpas te herftellen.Met de verlaagde Hoofden nu wordt het water wel opgekeerd, doch zóó dat het bij eene fteeds meerdere verheffing over de Hoofden trapsgewijze kan heenvlieten, waardoor de zoo fchadelijke neer aan de andere zijde van dezelve en de werking bjj en om den kop in zoo verre wordt vermin- derd als de Hoofden in hoogte verminderd zijn;

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 309