voorberigt. In het Voorberigt des vorigen Deelsbladz. 43 is aangekondigd dat op de volgende Vraag, weike bij het Programma van 1817 was uitge- fchreven, twee Nederduidche antwoorden, en een in de Hoogduitfche taal waren ingekomen er is vervolgens nog een vierde antwoord ont vangen over welke (lukken toen de uitfpraafc aanftaande was LXXXWaarin bellaar de ware Christelijke Ver draagzaamheid der Burgeren onderling? Waarin verfchilt zij van bet Indïfercntfsmusvooral met opzigt tot beider bronnen, en welke zijn de ge- fchiktfle middelen om de eerlle uit hare echte beginfclen te doen voortvloeijen? De Verhandelingen hadden tot zinfpreuken: Een iegelijk zij in zijn gemoed ten vollen ze ker.Ne quid nimis, 'H ayoierv. wxvtx v7ro/j.évsi. paulus, en de Hoogduitfche: Con cordia maximum ad confervanda enz. Het Genootfchap oordeelde geene derzelve te kunnen bekroonen doch wilde den Schrij- veren gelegenheid geven, om, overeenkornflig 's Genootfchaps eigenlijk, en in het Programma van 1818 nader ontwikkeld doel, hunnen ar* beid in te rigtenen ook nog anderen in de mo gelijkheid Hellenom naar den Prijs te dingen? 4e

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 31