-C 14 )- Zijn terwijl niet te min de ftroom in deszelfs ftrijking langs de oppervlakte van het ftrand wordt gehinderd en vertraagd, en deszelfs af. flijtend vermogen weg genomen. Deze ftranden vertoonden zich ook, na de afzaging der Hoofden op het noorderftrand van Schouwenin eenen ruim zoo goeden flaat als te voren reeds na dat de afzaging van het eerste der 7 Hoofden aldaar, in Maart 1815, was gedaan meende men zelfs duidelijke aan winst te befpeuren en bij het Paalhoofd aan Westen- Schouwen fchijnt de gefleldheid met de afzaging zeer ten gunftigften veranderd te zijn, zoo dat, waar men te voren met vallen of ontgrondingen te worstelen had, thans, na de afzaging, alles aanwint en verbetert. c. Wat de verandering der Duins -teeën betreft, deze zijn voor het noorderftrand van Walcheren zigtbaar uit de hier nevensgaande Plattegrond - teekening van hetzelve fu'o lilt. C. alwaar de geftippelde lijn, in onderfchei- ding der gefchaduwde aanwijsthoezeer de duinvoet federt Junij 1808, (den tijd van hec begin der eerste afzaging) tot in December 1815, (wanneer de opmeting des duinvoets is herhaald en hier met de geftippelde lijn naauw- keurig is afgetcekend) mag ik zeggen tenvoor- deele

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 310