28 )- tvezen, dat juist met de afzaging en lage ver lenging van Matthijfenshoofdje enz ook het fttand aldaar wederom zooveel verbeterde, als hetzelve anderzins van dag tot dag verergerde, en dat daarvan al wederom oorzaak zou zijn, cene gelijktijdige gunstige verandering in de Itroomenen derzelver aanvalhoekcnen zoo was dit het geval met ieder hoofd op het (Land van Walcheren en Schouwennaar mate men die van jaar tot jaar afzaagde, verergerde ten minsten hetlirand niet: almede befpenrde men dit na de afzaging van bet paalhoofd aan Burght, op het zuiderftrand van Schouwenen me; Du Bonshoofd op het zuiderllrand van Walcheren ook bij de afgezaagde hoofden voor den West kappelfchen dijk als met het Paspoortshoofd met het (laket op de ronde Nolle enz en dit zou ook het geval nog beter met het Souverei- ttenhoofd zijn geweest, zoo men niet wist dat het daar aan grenzende, doeh met eene ander® rigting in zee uitgaande li ede hooge Klijvers- Jioofdzulks belette. In wien zoude het nu kunnen opkomen dat ook juist gelijktiidig daarmede de loop en aanvalhoeken der ftroo- men ten gunstigllen veranderden? Maar de rigtingen det vaarwegen en zeegaten buiten dit lirand zijnvolgens al de narigten, welke ik heb kunnen inwinnenfedert de laatfte

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 324