~C 32 )- 1810 niet vermogend genoeg, toen de golverj alles dreigden te vernielen het nog Herleef gedefendeerde zee - talud van den Westkappel- fclien dijk bij het Zuidwaartshoofdop de zelfde plaats van den 26 en 27 Januarij 1809, nog grooter ramp bekwam, dan ten dien tij de en de vloed op het rioorderftrand van Walcheren ten minlien de hoogte bereikte van 7 voetenboven dcszeifs gewone dage- lijkfche verheffing Of was de ftorm uit den westen van den 11 en is October 183niet hevig genoeg, toen in 't bijzonder het eiiand Walcheren, overal zoo veel fchade bekwamen het zeewater op den We stk app elfc hen dijk en noorderllrand van Walcherenzich 19 voeten boven het ge- gewoon laagwater verhief Doch ik zal ophouden meer ftormvloeden aan te halen: zie hier achter fub litt. E, eene aanteekening derzelve, die op de noord kust, van Walcheren, federt men begonnen is de hooge paalhoofden op deszelfs noorder- flrand, af te zagen, geheersoht hebben, bij zonder ook opgeteekcnd om de groote fcha- den, welke daaruit zijn ontfproten cn waar uit men ten vollen overtuigd zal wezendat 'er zekerlijk verfcheident- ftormen en ftorm- vloe-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 328