C 40 verminderd, en de opkroppingen aan deftroom- zijde tot cene verbazende hoogte, zoo fchade- lijk voor ftrand en duin, voorgekomen wordt; hier bij komt nog, dat deze hoofden nu door de verlaging minder dan voorheenvan die uitwerkzelen te iijdcn hebben bii gevolg ver dienen de lage boven de hoog uit {lekende wer ken voor de verbetering der Zeeuwfche ft ran den, in alle gevallenook bij form en on- weir, de voorkeur. Maar even gelijk de verlaagde paalwerken bij ftorm en onweer, een meerderen dienst doen, dan de hooge fteile paalhoofden tot bevei liging van (Irand en duin, even zoo doen de zelve ook bij bcftendig droog weer, eenen meerderen dienst tot aanwinst van het drooge ftrand en ter verhooging van de duins-teeën ten opzichte der weldadige zandftuiving, van het natte ftrand naar boven door deze, namelijk, minder te belemmeren en meer te laten over- waaijen immers, zoo veel meer als de paal hoofden in hoogte zijn verminderdzoo dat de ftuifzanden op eene nuttelooze plaats, van waar dezelve wederom weldra door de golven wierden aangetast, en door deze en door den ftroom ontvoerd, minder worden opgehouden ga bewaard, dan te voren, toen de hoofden np|

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 336