C 43
fcrengthier in beftaandedataangezie»
fommige der hooge hoofden op het viakke
noorderfcrand van Walcheren eenige roeden
ver b. v. 6 a 8 roeden in zee dat is in
het laagwater zijn vooruitgebouwd en be
vorens in derzelver hoogen ftand altijd konden
worden gerepareerd; wijl men daar op de hei-
fceiling langen tijd genoeg konde plaatfen
alvorens de vloed of golven dien bereikten
men thans, na de afzaging der hoofden, nq de
palen dezer voorfte gedeeltens Hechts twee
b drie voeten boven het laagwater uitfteken
hierop geene ftclling meer tot het inheijen
dier palen wanneer die eenmaal door den
zeeworm afgeknaagd of door ftormvloeden
zijn weg geflagen gelijk op de hooge hoof
den zal kunnen plaatfen dan Hechts voor
ecncn zoo geringen tijd (ingeval dan nog de
meest altijd gewone branding en deining aan
die kust dit niet belette dat men ter naau-
wernood de heiftelling geplaatst en wegge-
weerd zoude kunnen hebben of de was-
fende vloed zal het werk zijn overvallen
zoo dat eindelijk, deze voorfte gedeelten ge
heel zullen vervallengedeelten intusfch it
welke toch niet te ontkennen zijn, dat daar
fij den langs de onetrgronden en even e-
ne-