v o 0 r b erigt.
3»
a. Welke oude, federt dat zelfde tijdperk in
onbruik geraakte of verworpeneverdienen ia
hunnen vorigen luister herlteld te worden?
LXXXIV. Te beantwoorden vóór den i van
Grasmaand 1818:
Is er grond om te gelooven, dat de in dit le
ven beoefende Wetenfchappen ookin het toe
komend leventot vermeerdering van den geluk-
ftaat der gezaligden zullen kunnen dienen? Zoo
ja; welke zijn dan die Wetenfchappen, waarop
de menschnaast de kennis van God en zijnen
dienst, ziek in dit leven vooial behoort toe te
leggen om van derzelver aanvankelijke Uennis
ook aan gene zijde van het graf de zaligfle ge
volgen te kunnen hopen
LXXXV. Op verzoek en ten kosten van
Jonkheer j. h. schorer, destijds Gouver
neur dezer Provinciete beantwoorden vóór
den 1 van Grasmaand 1818:
Zijn de berigten nopens de vermeenigvuldiging
der Zeehondenfedert eenige jaren, op de kus
ten en in de ftrooinen der Provincie Zeeland
gegrond? Is dezelve van invloed ep de mindere
hoeveelheid Vischwelke thans gewoonlijk bij de
gemelde kusten en in de ftroomen van Zeeland
gevonden wordt? Op welke foort van Visch
wordt die invloed het meest belpeurd en welke
zijn