-C 73 5—
hoofd over deszelfs oppervlakte behoort
zoo ver doorgetrokken te wordendat dezetve
van voren niet meer hoogte boven het laag-
waterpeil behoude dan flechts sj, of op het mees
te 3 voeten want zij zoude toch het doel
misfen ingeval dezelve van voren aan de
laagwaterlijn hooger bleef ftaan dewijl men
dan wederom allentjskens de fchadelijke nèeren
zoude doen geboren worden en met deze
de nadeelige uitwerkfelen derzelve aan de we»
derzijdfche ftranden.
Eindelijk moet de kop of ronde toog, voor
aan het hoofd, tegen alle ondermijningen van
den ftroom en der golven wel worden bevei
ligd 't zij door het florten van brik- en Door-
nikfche Heen als anderzins nadat alvorens de
grond door platte baard- of rijs -zinkwerkjes
zal zijn afgedekt.
Zoo zoude dan, naar mijne bekrompene in-
zigten de conftructie der ileenen hoofden
aan de Zeeuwfche ftranden moeten zijn en
hier mede zoude ik dan ook aan de Vraag
van het Zeeuwsch Genootfchap naar mijne
zwakke pogingen hebben voldaan zoo ik in
de zede plaats nog niet wilde betoogendac
de aftuëie uit den duin ftrekkende hoofden
E 5 op