-rC )- b. Van de plaarfelijke'-omHandigheden. Van de lengten der hoofden hec is toch duidelijk dat hoe korter deze zijn des te enger de kring hunner werking moet wezen, en hoe langer de hoofden zijn, over des te grootere uitgeftrektheid derzelvcr werking op den llroom enz moet worden vooronderiteld. Van deplaatfelijke omflandighedenimmers •waar de diepten het grootst de ondergron den beneden laagwater het iïeilsthec rtrand het laagst en fraaist zijn en de droom hec fierkst en meest afflijc, daar moeten noodwen dig de hoofden nader bij eikanderen worden gebouwd dan op lokalen waar het tegenover- gefielde ftand grijpt Intusfchen zullen de hoofden over 'c alge meen, op de Zeeuwfche ftranden zekerlijk niec verder van elkauderen verwijderd mogen zijn dan i of uiterlijk ,i| maal de lengte der hoof den zelve. Verder van eikanderen afgelegen heeft de ondervinding geleerd dat zij onder- lang niet genoegzaam voor hec tusfehen gele gen (I-rand werken konden Ten tweeden: De hoofden moeten eener lei fl rekking zee waards hebben en deze moetnaar mijne gedachten en op het voor beeld van andere oorden buiten Zeeland A waa£

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 378