U )- ideti ten aanzien van die werken, welke ineèf dan andere regt uit den wal ftrekken, dat deze het meest aan derzelver oogmerk voldoen; want hoe weldadig de verlaeing en de ronde opber- ■ming der zijden van de Bruins- tn Schor er s- hoojden enz. op het noordei ftrar.d van H'akke ren ook voor het ftrand, in derzelver gevolgen zijn mogen, befpeurt men genoegzaam altijd aan en even boven de laag waterlijn rondom de punten g g (zie de kaart van dat flrand) «ene vermageiing eene afflijdng van het llrand* en ondermijning van den rijzenberm om dat al de afvloeijende waterdeelen van de drie- boeken g h i langs de punten gg naar beneden ontlasten en vlietende, 't zij met den natuuN •lijken afloop der et>, of met de neerhaling der golven, of wel met den toch altijd langs het ilrand heenftrijkenden vloedltroom die door de hoofden opgekeerdzich om derzelver buiteneir.den wil ontlasten om het waterpas aan de andere zijden der hoofden te helpen herftellcn, hier immer hunne vereenigde wrij ving oefenen terwijl insgelijks de andere ftrandgedeelren bij k k doorgaans almede het zwakfte worden bevonden, door derzelver open- gaatfche blootligging aan de golvenen den op het ftrand aanvioeijenden vioeditroom waar vaa

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 388