C 98 )- grondgat te Horten om het verlies eeniger-- mate aan te vullen en den oever verder te dekken en te verzekeren. Den ff. Januarij 1809. Ontving men niet den westelijken Horm en lioogen vïoed zeer aanmerkelijke fchade aan den Wtstkappelfchcn dijkover meer dan 800 vierkante roeden, wierd het kramwerk tot de diepte van 1 voet gemiddeld weggeflagen in dat op de zuidernollen, (*9 liet de florin op half vloed hoogte een doorgaande geul na van het een tot het ander hoofd van aj a 3 roeden breed, tot de diepte van riO a voe ten. De onafgezaagde paalhoofden op het noor- derllrand van Walcheren bekwamen alle, het een meer en het ander minder, aanmerkelijke fchade; onder anderen verloor het Prinfesfen- hoofd hier bij veel van deszelfs verbindfclen, Hls gordingenkespen enz. Aan de andere wa teringen van dit eiland was de bekomene fchade mede aanzienlijk. Den Wie het kramwerk op de Zuidernolleo van den fTestkap- pelfeben dijk van nabij kent, tuoct dit verbazen, en er uit be- fluiten, dat de aanval en neêrhaling der golven, op deze aeekül det «Handsverfchrikkelijk moet geweew zijn.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 398