-( )- Eindelijk tochvond ik ietser wasnamelijk lij het overbrengen der phases op den verticacdy (liet welk toch de eenige ware schijnvertooning voor eene plaats kan opleveren voor Amster dam eene zeer kleine vergissing ingeslopen ia twee punten die zeer nabij eikanderen waren en welke de hoeken moesten bepalen. Dit ver beterd zijndegal' eene ongevoelige mindere kromming aan den schijnbaren Maansweg en nu vond ik ook de Maan aldaar niet geheel op de Zon. Het verschil was echter zeer gering de grootstmogelijke verduistering in het alge meen wanneer de Maan geheel op de Zon is vond ik als voren, weder nj duimen en nu was de grootste verduistering voor Amsterdam iit5 duimen; zoo als ook op de Plaat te zien is. Voor Groningen echter, heb ik geen den mins ten misslag kunnen bespeuren bier bleef de Eclips ringvormig zoodanig, dat het bovenste of noord oostelijke deel van den ring zeer na i van bet onderste zuid westelijkst gedeelte uitmaakt. Ik blijf dusten aanzien van den korteren afstand der middelpunten, nog van den Heer gheve ver schillen en naardien de breedte der Maanop bet oogenhlik der Conjunctiein liet tegenwoordig geval wel liet meest moest afdoen zoo zoude men de door mij gebruikte Nieuwe Eclips tische Ta-

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 427