-( 15 )- fplinters van bout, daaraan vastgehecht; eeni- ge"brokken ornament van blaauw en wit arduin; het hoofd van een klein arduinfleenen beeldje eindelijk fteenpuin en fchaliën. Ik heb het gebeente zorgvuldig doen verza melen, in een kistje leggen, en, met een flot gefloten doen overbrengen naar het Mufeum dezer ftad, alwaar het is onderzocht door eenige Geneesheeren leden van het Zeeuwsch Genootfchap der Wetenfchappen die mij hebben verzekerd uit de befchou- wing van het bekken dat het ontdekt ge raamte is dat van een' mandie eene lengte van ruim zes voeten moet gehad hebben. liet geen wel overeenkomt met de bcfchrijving van 'sVorflen gedaante, welke de Heer Meerman uit oude fchrijvers daarvan geeft. Hieruit blijkt dat dit geraamte niet zijn han dat van de Gravin ada eene Schotfche Prinfes, de Weduwe van Graaf floris den IV, hier begraven denkelijk in het jaar 1208; (zie Kluit Hist. Crit. excurfu XI pag. 497 et in Codice Diplom, pag. 339) noch cok dat van e l 1 z a b e t van BrunswijkWeduwe van Koning wil lemoverleden in het jaar 1266, cn

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 471