-~C 8 )- Zee/and met zijne ourle bewoners trok, het eerst *»n allesde aandacht des Genootfchaps tot zich. Het ingekomen antwoord in het jaar 1770. be kroond, hed't over dat duistere tijdvak zoo veel licht verfpreid, dat latere Schrijvers zich nog daar op beroepen. Vervolgens de menigvuldige vallen of grond braken in de Zeedijken voornamelijk in Zeeland de wijzeom dezelve best voor te komen of daar zijnde,'t [goedigst en minst kostbaar te her feilen. Drie belangrijke antwoorden van in dat vak ervare ne Mannen de Heeren B. NEBBENS, B, REN OU en c. db kanter werden aangenomen en be kroond en gaven aan de onderfcheidene Dijkbe- fhiren de nuttigde inlichtingen» Het- Muntwezen van Zeeland en de voor haar fiadeelige Wisfel koers door de verhooging van den zilveren Dukaat of Rijksdaler ontging ook de aandacht der Beftuurderen niet. Ook niet het afnemen der Zeeuwfche jlranden het Armwe zen de Staat der Fabrijken en bijzonder de Aardrijkskundige gejleldheid van Zeeland en Staats -Vlaanderen van de oudfle tijden afdat zij zijn bekend geweest als afzonderlijke Land- fchappen.Alles echter niet met even gelukkigen nitflag zelfs is de laatlbe zoo belangrijke, zoo dikwijls herhaalde en aangedrongen Vraag tot heden toe onbeantwoord gebleven. Dt Oost - hidifche Maatfchappijdat plegtanker, weleer van Zeelands en vooral van Middelburgs be- ftaan

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 50