«3 >- dienftelijk medelid's cravezande, ter berei king van een zoo edel doel, getroost had? Ja, M. II. dit fehijnt zooimmers vooralsnog} want de tijd kan verbetering aanbrengerié Inmiddels ware het te wenfchen dat onze Natie uit 'net weinige, 't geen zij van hareFranfche over* hcerfchers heeft kunnen Ieeren, hun loffelijk voor beeld in *t ftuk der begrafenisfen liever nagevolgd haddan in praalzucht en ligtzinnigheid. Dat wij intusfchen M. H. nimmer aarzelenom fchadelijke vooroordeelenfchoon gewettigd door voorvaderlijke infteilingen en gewoontente beftfij- den, met de wapenen, die wijsheiden voorzichtig heid aan de hand gevenverzekerddat onze po gingen vroeger of later niet vruchteloos zijn zullen. Hoe vele vooroordeelen van dien aard verdwenen liiet reeds in onzen leeftijden zullen nog verdwij nen bij toenemende verlichting Maar laten wij tot andere beschouwingen terug keeren die onsgelijk ik vertrouwenog nader zullen overtuigendat wij niet vruchteloos gezaaid hebben. Walchcrem overtollig tandwater en MiddeU lurgs verzande en opge/lijkte haven Hellen zich al aatiflonds voor mijne verbeelding. Konden er voorwerpen zijnonzer aandacht meer waardig dan deze Gij waart heteerwaardige dn ij e.h out! die het Genootfchap op beiden oplettend maakte. C a Oj>

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 55