-C *5 "Jaardag onzjrMaatfchappij. Weestkngdc blijde getuigen van haren bloei en voorfpoed en met on zen Koninklijken liefchermer de ijverige en edel moedige Schutsheeren van haar bcltaan! Een harer eerfte oprigters de grijze en ge leerde t e vva ter, verzocht mij bij ii de tolk te willen zijn zijner opregte deelneming. Hieraan voldoe ik gaarne, hoezeer het mij en zeker u allen fmart de pcrfonele tegenwoordigheid des waardigen Mans op dezen dag te misten. Heil ook u, verdienftelijke slabber! uwe te genwoordigheid verblijdt ons. Ook gij waart een der eerfte ftichters van dit Gebouw, 'tgeen gij, na verloop van vijftig jarennog als een fieraad van dit gewestals een Monument van voorvaderlijke voorzorg, heerlijk moogt zien prijken! Zeldzaam voorregt Hat het nog lang moge voortduren! Dat de Goddelijke goedheid u, bene vens uwen onmiddelijken voorganger, te water. nog lange jaren fpare en dat alzoo de fieriijke kroon der grijsheid op ulieder achtbaren fchedel prijkendeniet dan fpade plaats make voor de kroon der Heerlijkheid En nuM.EI wat blijft er over dan deze aanfpraak te befluiten, met mij (gelijk ik vertrouwelijk doe) bij herhaling aan te bevelen aan uwe vriendfehap en toegevenheid welke ik wegens het klimmen mijner jaren cn ligchaams zwakheden verder meer en meer zal noodig hebben; den God der Wetenfchappen, voor zijnen bijftand te danken, alk onze belan gen,

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 67