voorberigt. mogen ontvangen; waar zijne majesteit het bezienswaardige wel geliefde in oogen- fchouw te nemen. Naderhand heeft de Maatfchappij, door een milddadig Koninklijk gefchenk, een doorflaand bewijs ontvangen van zijner majesteits ge- negene gezindheid om in Zeeland, zoo wel als in andere deelen des Rijks, den bloei van kurften en wetenfehappen met alle vermogen voor te ftaan. Op den 18 van Lentemaand 1818 mogt het Genootlchap, met hooge goedkeuring het marmeren Praalgraf der Luitenant-Admiralen joh an en cornelis evertsen, ten koste des Konings herlleld op eene plegtige wijze, aan'sLands ingezetenen op nieuw aanbie den bij welke gelegenheid door'sGenootfchaps Secretaris, voor eene aauzienelijke menigte, eene doelmatige redevoering werd-gehouden. Het Genootfchap vierde op den 22 van Grasmaand 1818 den Jubeldag van deszelfs vijftigjarig aanzijn bragt der nagedachtenis van de reeds overledene iligters en begunfti- gers de aandocnelijke en welverdiende hulde; verheugde zich in het herdenken van het ge- iligte nut, en wijdde zich bij vernieuwing aan de

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 6