-( 5 )- ger gezaaid warenniet verstiktook wederhiel- den hem deze van zedenlooze jonge lingen te ver gezellen. Tot Leeraar in beide regtenna het verdedi gen eener Dissertatie de modis quibus testamen- ta infirmanturaangesteld ten jax-e 1715, kwam De la Ruë te rug in zijne geboortestad, zoo on geschikt als ongenegenom zich op dc oefening der Regtsgelcerdheid toe te leggen.De Dicht kunst was en bleef het hoofddoel zijner werk zaamheden. Gelukkig bad zich eene dergelijke neiging ge vestigd in de harten der Heeren Johan Steen gracht en Pieter Boddaertde vrienden zijner jeugdnaderhand Mannen uitmuntende in kennis, deugd en Godsdienstigheid de eerstePensionaris der Stad Middelburg, de andere, Griffier van den Raad ter Admiraliteit in Zeeland. Op voorstel van De la Ruë werd bepaald eene wekelijksche bijeenkomst, aan da oefening der Dichtkunst en Nederdnitsche taal toegewijd en zeker niet zonder gelukkig gevolg!Trou wens daar door werd niet alleen onderlinge na ijver aangevuurd, maar zij diende ook tot be schaving van den smaak der Dichteren en bragt ben in kennis met den Heer TP. SwanckeLid van den Raad van Vlaanderenbekend door de Uitgaaf van deszelfs Stichtelijke Rijmoefeningen Bekoorlijke eenstemmigheidwaar eenerlei nei- A. 3 ging

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 75