i8 kunnen overtuigd houden van zijn ongelijk en heeft zeer waarschijnlijk, aan den avond van zijn werkzaam levenberouw gehad van menigvuldige feilen en driftenwaartoe overdrevene eigenliefde en te hoog gespannene dichterlijke verbeelding, hem hadden aangevuurd, (cl) Maar het wordt tijd het oog te vestigen op onzen Dichter en Letterhelden op zijue werk zaamheden na het jaar ij:>5. De beoefening der Dichtkunst en Nederduitsche Taal bleef de voortdurende uitspanning van De la Ruë waartoe zijn omgang met de Heeren Swancke Bocldaert en Steengracht hem vooral dienstig was. Hij las vele Grieksche, Latijnsche en Fransche Dichtstukkenmaakte verscheidene ver talingen hunner verzen in Nederduitsche Dicht maat maar vooral las en herlas hij de beste voort brengselen van den Nederlandschen Parnas. Zijne lier bleef op een' zedigen toon gestemd. De onderwerpen zijner bespiegelingen waren allen ontleend uit den Christelijken Godsdienst en Ze- dekunde. Eerst gaf hij in 't jaar 1727. in lietlicht eene vertaling van Drelijicourts Klinkdichten uit de Fransche taal in 1729 de Christelijke Ge— (tf) De lof, dien de Heer Burmnn aan den Hoogleeraar Cünauseenen geboren VJissingerin de meergemelde rede-» voering had toegezwaaid, ware anders genoeg geweest om hem te 'overtuigen»

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 88