19 )- Geloofsbelijdenis en 't Gebed des Heer enin rijm uitgebreid, (een stuk, hehveik De la Rnë, en waarschijnlijk te regt hield voor een zijner beste Gedichten) en twee ol' driejaren later; zijne Stichtelijke GedichtenBijbelstoffen en Zeeuw— schen Stedekroon.— Ook vervaardigde hij de be schrijving der Stad Middelburgdie in hef TH oor denhoek van Hoogstraten voorkomt. Tusschen beide hield De la Rnë zich ook bezig met de uigave en overzienipg der lettervruch ten van anderen als in 't jaar 173j met de uit gave der nagelatene Gedichten van Vrouwe Ar,na Bet haanen Anna Maria Hineen tins en zoo veel de spelling aangaat, met de Gedichten van den Heer Jacob THillernsenen het werk van den Heer Plevier over de Handelingen der Apostelen. Maar aan een werk van meerder belang en omslag had De la Ruë inmiddels de hand ge legd.V iet vergenoegd met door de uitgave van zijn Gedicht pro Patria cle onbescheidenheid van den Heoglecraar Burman te hebben aange toond besloot hij tot het zamenstellen eener bere deneerde Naamlijst van geleerde Zeeuwendie ziele door hunnen letterarbeid of kunst hadden bekend gemaakt met vermelding hunner lotgevallen schriften en levensbijzonderheden in navolging- van het geen bevorens door Halerius Andreas Franciscus SweertiusAubertus Miraus., en, hijzonder door Adriar.us Pars was te boek ge- B 3 stekl

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 89