s4 Doch keercn wij tot onzen Schrijver weder. De toejuichingdie hij van alle zijden ontving, maakte hem niet blind voor de gebreken van zij nen arbeid. Ook werden hem vele aanmerkingen en bijvoegselen medegedeeld, waar van hij zich gaarne bediende tot, eene verbeterde uitgavein dien het spoedig vertier der eerste die zoude noo- digmaken. Ongelukkig echter ondervond bij ook, 't geen meermalen het lot is van letterkundige na sporingen en waar over de Groot zich beklaagde bij den Geschiedsclmjver de Tliou De virorum doclritia illustrium qui apudnosfuere mor te ejusque temporequciesivi diligentersed pa- rum adhuc inveni. Nam plerique hie d litte- ris tam sunt alieniut si quem in cognitione erudilurn habuerimttantumdem de eo possint referrecc si nunquam fuisset. De la Ruë echter ging moedig voort zijn arbeid wies onder de hand, en hij had het genoe gen den tweeden druk van zijn Geletterd Zee land in bet jaar 174-1. te zien in het licht ko men geprezen en toegejuicht niet minder dan de eerste uitgave van 1 y34. Gelijk Wordt gevraagdeen Vervolg van Tiet bovengemelde werk van den lieer De la Ruë, behelzende Levensberigteit^ cn opgave der Schriften van geleefde en reeds overledene Zeeuwen, cf die overleden zullen zijn met het jaar 1822; te beginnen daar de Heer De la Ruë zijne naamrol heeft geëindigd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1821 | | pagina 94