I* rijk, niets ontziende om onder liet moinaah- gezigt van Patiiotisme, den wettigen regerings vorm te vernietigen, en op de puinhoopen vail liCt Stadhouderschap zelve ten zetel te stijgen hoe zeer deze, door vooringenomenheid gekoes terde oordeelvellingen niet belettendat eerlijke bezadigde mannen uitédnloopende gevoelens over de middelenter bereiking van volksheil Ier afwending van rampen, konden aankleven, zon der daarom der heerscbzucht van de eene of de andere partij te wille te zijn. Dat de Heer Lamereciitsèn, hoe zeer partij gekozen hebbende echter wars van alle uiterste eene gematigde denkwijze aankleefde, daarvan gewagen en zijne aanteekeningen en zijne handelingen. Beide leeren ons den man kennen, die, verre verwijderd van het denkbeeld eener geheele omkeering van regeringsvorm slechts wering van misbruiken bedoeldeen ter- goed er trouw begeerdete handhaven zon wel het Stadhouderlijk als het Staats-bestuur, en die in den weg van schikking en toegevenheid een eindpaal der geschillen zocht. Ia Het hier aangehaalde heeft geen oogmerk, de oude twisten te doen herleven; het moet alleen dienen, om te doen opmerken, hoe blinde partijzucht ongerijmd en on- regtvaardig in hare vonnissen over anders denkenden is.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 116