10 VOORBERIC5T. Men al da: over h"t lest aan van het zedelijk gevoel in den mensch en koe het kan verdoofd oj aangevuurd worden. During over het geen de Geneesheer in de uitoefening zijner kunst heeft in acht te nemen Jlir. A. C. van Citters over den in vloed der verlichtinggerigt tegen de gevoe lens van J J. llousseau, dat de kunsten en wetenschappen de goede zedtn niet bevorderd hebben. :*i.e 5*— Bij liet Programma van 1806 was voor eenen onbepaalden tijd opengesteld de Vraag LVL Hoedanig is de Aardrijkskundige gesteld heid van Zeelandvoornamelijk ook met betrek king tot de Rivieren en Stroomengeweestvan de oudste tijden dat hetzelve is bekend geraakt tot aan het begin der Graaflijke regering? Welke veranderingen ziin in dezelve voorgevallen federt dat laatste tijdperktot aan het einde der veer tiende Eeuw? Is naderhand die gesteldheid de- zeii'de geblevenof heeft zij ook merkelijke veran deringen ondergaan? Zoo ia; welke waren deze? Zij is onbeantwoord.geblevenniet tegenstaan de zij, bij bet Programma van 1821, nog uiter lijk tot den 1. van Grasmaand 1823 is verlengd. H

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 12