gielijke Vorsten, aan wie Zeeland, cn Middel* burg inliet bijzonder, veel te danken hebben. Zoo hebt gemijne Herrenmogen zien dat de ontwijdde asch van het edel brac 'erpaar, voor het Vaderland gevallen, onder een vernieuwd Praal graf weder rust geniet. Dit hebt ge te danken aan de onvermoeide zorg van onzen, nu zaligen Voorzitter. Hij wiens geestdrift ontvlamde bij bet herdenken der oude heldendaden,hij zag met weemoed de heiligschenniswaar mede de graftomben der Evertsen was aangerand ge-, worden en hij ruste nietvoor dat door zijnen in vloed alles weder met nieuwen luister hersteld was. Die zucht, om de nagedachtenis van verdien stelijke mannen te verlevendigenis verder blijk baar in die reeks van afbeeldsels, door zijne zorg bier bijeenverzameld,waar ook thans zijne beeld ten is prijkt. Welke letterkundige vruchten hebben wij bo vendien niet aan hem te danken? Verschei dene levensschetseneene schoone memorio over de Schijndoodcndie bij circulairen aan eeni- ge Genootschappen is medegedeeld,- - zijne Ge-, schiedenis van Nieuw -Nederlandbelangrijk, ■wegens bet licht verspreid over een landzoo weinig bekend. De tijdschriften hebben er met lof melding van gemaakt, en de Historische New- Yorksche Sociëteit heeft hem bij die gelegenheid liet lidmaatschap aangeboden.

Tijdschriftenbank Zeeland

Archief | 1828 | | pagina 144